Harakiri-Jan

Donderdag 10 april, Eric Sanders
Tot voor kort had ik nog nooit van hem gehoord. Hoewel ik de meeste kampioenschappen in binnen- en buitenland volg, waren zijn middenmoot en laatste plek in de nationale juniorenkampioenschappen van 2008 en 2009 mij niet opgevallen. Wat wil je ook met zo’n doorsneenaam: Jan van Dijk.

Een tijd terug kwam daar verandering in toen ik een aantal partijen van hem naspeelde op toernooibase. Partijen zoals ik ze zelf graag speel: met knotsgekke standen en rare zetten, die eigenlijk niet kunnen. Met het verschil dat ik dat alleen in de onderlinge competitie durf (en tegen Hans Kromhout). En, belangrijker, Van Dijk kan dammen en ik niet. Kosmos had 1-2-3 een zeer treffende bijnaam verzonnen voor de dammer die de grootste risico’s neemt: kamikaze-Jan.

Jan ziet er uit als een jonge liberaal met bijbehorende forse lichaamsbouw. Denk aan Hans van Baalen. Maar gelukkig zit hij nu niet op het pluche in het Europees Parlement, maar in Huissen in een meubelzaak achter een dambord. Toen hij zich in het kwalificatietoernooi na zeven punten uit vier partijen dreigde te plaatsen, overwoog ik een fanclub op te richten. Wouter Sipma dreigde mijn feestje echter te verstoren, maar in de benodigde barrage eigende Jan uit Oerterp zich zijn verdiende NK-ticket toe.

Hij begon het NK, waarom ook niet, met een partij uit de vierde ronde tegen Ben Provoost. Deze partij werd vooruitgespeeld, omdat voor beiden de dag van de vierde ronde, zondag, de dag des Heren is. Dan wordt er niet gedamd. Jan werd compleet gepoetst op een manier die bij ieder ander verlies zou hebben betekend, maar Jan wist uit de krochten van het damspel nog een remise tevoorschijn te peuteren. De eerste drie ronden waren aardig, ondanks één verliespartij, maar vanaf ronde vijf werd het pas echt interessant voor de Jan-van-Dijk-watchers. Tegen Roel Boomsta sloeg hij tot afschuw van de mapjesdammers op de achtste zet 12x23. Een zet die hij in exact dezelfde stand zou herhalen tegen Wouter Sipma, helaas met minder succes. Op de 33e zet volgde zonder blikken of blozen het krom ogende, maar geniale 3-9. Een zet waar zelfs Kingsrow niet aan durft. Met een lichte overdrijving, gepermitteerd vanwege de anekdotische waarde, zou gesteld kunnen worden dat Boomstra met de schrik vrij kwam. Het voorlopige hoogtepunt kwam echter een ronde later tegen Anton van Berkel. Rik Keurentjes stelde bij de demonstraties dat Van Dijk de theoretische regels vaak aan zijn laars lapt maar daar veel tactisch inzicht tegenover stelt. Na 31 zetten had hij negen schijven aan de randen en de overige vier daar tegenaan geplakt en gunde Van Berkel het complete centrum. Het zag er, eufemistisch gesproken, riskant uit. Maar Van Berkel was uiteindelijk degene die, nu zonder overdrijven, de handjes dicht mocht knijpen met een punt.

De laatste twee ronden kunnen we maar beter snel vergeten. Kamikaze-Jan was even Harakiri-Jan. Als Jan in de laatste drie ronden echter nog een plusscore weet te behalen op het NK, wat een wonder zou zijn, komt die fanclub er zeker.

Roel Boomstra - Jan van Dijk